1825
Dijken bezwijken Water raast door de polders Huilen en klokken
Dijken bezwijken Water raast door de polders Huilen en klokken
Oud geknot glorieus Wachtend op weer een bloeitijd Kou kraakt in het hout
Stilzitten is niet zijn ding in een straatje zon klinkt zijn gejubel
Dat de toren daar staan mag in donker en licht op de goede plek