Ontmoeten
De stilte om mij heen is helend. Het is diep in de nacht na een meditatieavond met mijn zengroep, en ik zit op mijn kussentje in meditatie verzonken.
De rij met christelijke boeken die ik bestudeer, onder begeleiding van Reinier, groeit. De inhoud heeft impact. Mijn Godsgeloof zit diep. Praktisch weet ik echter niets van het christendom. Bijbel, leer, dogma’s en tradities, gemeenschap… Mijn kennis is rudimentair en fragmentarisch en achterhaald. Het is een gelukkig toeval dat Reinier een zenboeddhistisch idioom met mij deelt en goed is ingevoerd in het boeddhisme. Hij heeft zelf jukai gekregen – de lekenordinatie van het zenboeddhisme, in betekenis vergelijkbaar met wat belijdenis en doop zijn voor het christendom. Ik kan me in elk geval uitdrukken in mijn eigen taal.
Kennis kun je altijd opdoen. Daar maak ik me dan ook geen zorgen om. Goede leraren en titels zat. Van andere aard voor mij is in dit moment de ervaring, en daar loop ik steeds tegen een mankeren aan. M’n ervaringen zijn authentiek. Ik kan proberen te ontkennen en afwijzen en me er onderuit worstelen wat ik wil, maar mijn ervaring blijft me in beweging brengen. Bewegingen die ik niet ken. Niet snap. Die ik domweg volg omdat dat veruit het makkelijkst blijkt te zijn.
Toch blijkt dat je niet alles van anderen kunt leren. Immers, wat is de smaak van honing? Hoe voelt de voorjaarszon op je gezicht?
Mijn manco is dat ik niet kan bidden. Ik ervaar een diepe behoefte het te kunnen, maar ik weet niet hoe. Ik vraag het aan Hinne om het me te leren. Ik vraag het aan Reinier. Maar zij geven beiden aan zelf te bidden op een manier die ik niet zo gauw kan gebruiken om het te leren. Ik vraag het aan Janos en die komt met praktische tips, maar dan nog… Zijn methodische aanpak sluit niet aan op mijn Godsbeeld. Hoe gaat het me lukken dan? Telkens als ik het probeer, verzink ik uit meerjarige gewoonte in meditatie. Meditatie en gebed, dat zijn twee aparte entiteiten elk van grote waarde. Met elkaar verbonden, ja. Hetzelfde, nee.
Ditmaal verloopt het andersom. Terwijl ik nu in de nacht in het donker zit te mediteren, overkomt me het gebed. Ik raak verder en verder naar binnen gekeerd. De omgeving verdwijnt. Ik verdwijn. En dan ontmoet ik. In een donker en dimensieloos punt in de ruimtetijd in mijn diepste wezen, op de bodem van mijn ziel, ontmoet ik. Ontzagwekkend. Geruststellend. Warm. Vertrouwd. Zacht. Vriendelijk. Veilig. De klare duisternis diep binnen mij en om mij heen vult zich. We ontmoeten Elkaar en zijn in Onze ontmoeting volkomen afhankelijk van Elkaar.
Zwijgend hoefde ik me alleen maar te laten vinden, en daar was Hij. “Dag God. Daar zijn We dan.” Ik ontlaad in een heftige huilbui die overgaat in hardop lachen. De volgende ochtend word ik glimlachend wakker.
Ik hoef het niet alleen te doen.
dit gat in het licht
waar stilte rusteloos is
en donker en wijd
en mijn handen rondtasten
gevat in blind vertrouwen
zo elkaar vinden
mijn lichaam klein geborgen
en mijn ogen gesloten
geopend mijn hart en ziel
leeglopend van verlangen
gewijde ruimte, nieuwe stilte
geen plaats om verder te gaan
vult zich nu met ons twee
mijn zoekend luisteren ontmoet Jou die vindt
zwijgen Ons enige woord
Credits: eerder gepubliceerd op 12 maart 2019 op de site van Nijkleaster