Veertig dagen … Wanneer mis je God het meest?

Stevig trek ik het dekbed om mij heen.
Ook over mijn nek, hals en hoofd.
De gure wind vindt kieren in mijn huis
en koelt mijn open ogen af in het donker.

Mijn gedachten gaan naar morgen.
De zorg om de mensen waar ik van hou.
De angst om eigen lijf en leven.
Wie zorgt er voor mijn hond als…

Mijn ziel zoekt rust. Mijn hart zoekt God.
Mijn geest kalmeert door rustiger te ademen.
Mijn open ogen maken mijn kussen nat.

Mijn hond draait in mijn knieholtes.
Acht mannetje, zeg ik hem, troost ik mijzelf.
God bemoeit zich er niet mee vandaag.