Veertig dagen … Waarom gaan mensen dood?

rode eekhoorn, dood, liggen dwars over een oude eveneens dode boomstam

Bijna wil ik het diertje strelen,
Zo ondood lijkt het nog te zijn.
De handjes, het buikje, de fluwelen
vacht, de oortjes zo klein.

Dwars op een stam van een boom die viel
lang geleden en nu duidelijk levenloos dood.
Met sporen van vergaan en nu ik kniel
en beter kijk en zie, ook een schoot
vol leven van zwammen, algen, mossen en torren
en vliegende beestjes die heen en weer snorren
tussen hemel en aarde
die de boom bewaarde
voor wat ze was en kan zijn
nu ze in een waar festijn
door al dat gewriemel op weet te staan
en zo leeft midden in het vergaan.

Groene vliegen vinden het beestje
dat levenloos rust in het jonge bestaan.
Ze vieren op bek en ogen een feestje.
De dood laat het leven rustig begaan.