Angst knijpt mijn borstkas krap
Mijn adem stokt en balt samen
Wanneer ik mijn denken betrap
Op vrees voor wie ik liefheb. Amen
Zweet prikkelt op mijn hoofdhuid
En mijn buik rommelt en doet zeer.
‘Toe nou’, gebied ik mijn zelf, ‘kalmeer.
Ben als de lente en bloei op.’ Amen.
Hervind jezelf, adem in, adem uit.
Bewaar je ziel en vertrouw.
Al zit je wereld in het nauw.
Hou vol, hou stand, heb lief en doe.
Geef je over aan wat is en verdoe
geen tijd met onnozelheid. Stop! Amen.