Ik lig nog wakker en zie buiten de sterren.
Zoals ze achterlangs de takken van de zeven eiken
schuiven en knipperen met de zwakke wind.
Ik lig wakker en staar door het venster
onder het rolgordijn door
naar die sterren, één, drie, vier, zeven, tien,
en ook de maansikkel, net twee dagen oud.
De jonge maanboog zwelt terwijl ik kijk.
Zij groeit gestaag en tussen de uren
zit tijd verstopt die het gezicht van licht
laat stralen in mijn ogen.
Ik kan nemen wat ik nodig heb.
Ik kan mijn ogen sluiten en haar op mij laten rusten,
in haar rusten, terwijl ik sluimer en inslaap,
terwijl zij groeit.
Vastbesloten en zonder haast kent de maan
haar plaats, haar weg en haar gestalte.
In haar licht is iedereen gelijk.
Bijzonder mooi!
Prachtig Barbara.
Fraaie uiteenzetting van zoiets natuurlijjks, waar ik niet bij stil sta. Bedankt