De perspectiefwisseling terug naar Ellen lukt me in één keer. Ik ken mijn hoofdkarakters nu goed genoeg om willekeurig over de één of de ander te schrijven. Vandaag weer lekker geschreven. Weer ruim 1.300 woorden.
Het fragment van vandaag:
“Dag,” zegt ze. “Mijn naam is Ellen.”
“Welkom, Ellen.” reageert de ander “Wat leuk dat je voor de spoedeisende kiest. Hollen of stilstaan hier. O, en ik heet Renske. Koffie?” vraagt ze er achteraan.
“O, ja graag.” antwoord Ellen.
“Loop maar mee, dan kan je zien waar je dat kan halen.” Ellen kijkt vragend naar Wilma.
“Toe maar.” zegt die haar “Je hoeft niet je vinger op te steken hier om in actie te mogen komen.” glimlacht ze er achter aan. Ellen staat op en loopt met Renske mee naar de automaat even verderop.
“De post mag nooit onbemenst achterblijven.” vertelt zij onder het lopen. “Maar verder, als het werk het toelaat kun je hier altijd even wat te drinken halen. Heb je een eigen mok mee?” Ellen ontkent. “Dan nemen we even een papieren bekertje voor vandaag. Maar de volgende keer wel aan denken hoor.” Ellen knikt.
De eerste patiënt die Ellen te ontvangen krijgt, komt met zijn vader mee. Het is een jongen van ongeveer zestien jaar en hij houdt angstvallig zijn linkerarm vast tegen zich aan met zijn andere hand. Ellen pakt een formulier, prikt dat op een schrijfbord en begint de anamnese. De jongen heet Paul en heeft een onhandige val achterover gemaakt en kan nu zijn hand bewegen, noch gebruiken.
“Ben je ook op je achterhoofd gevallen?” vraagt Ellen onschuldig. De jongen lacht luid. Leeftijd en stress.
“Dat vraagt mijn vader zich elke dag af.” grinnikt hij zijn pubergrijns naar Ellen, met een zijdelingse knik van zijn hoofd. De vader mompelt wat in gefronste afkeuring. Ellen lacht terug.
“Zal ik dan maar ‘nee’ aankruisen?” Ze geeft het formulier aan de vader van de jongen en wijst hen een wachtplaats en wijst hen ook op de koffieautomaat.
“De arts is gewaarschuwd. Zij zal zo naar uw zoon kijken.” laat ze hen achter in de wachtruimte. Als ze terugloopt naar achter de balie heeft ze zin om te huppelen in haar lange rode broek en op haar stevige platte schoenen met rubberen zolen die kraken op het glanzende linoleum van de vloer.
Inmiddels heb ik trouwens ruim 26.000 woorden geschreven voor mijn roman. Daar ben ik beslist trots op!