Na een paar dagen mijn aandacht en energie gezet te hebben op het opbouwen en inrichten van deze nieuwe site, heb ik vandaag weer de rust en de ruimte gevonden om te kunnen schrijven.
Ik schreef vandaag ruim 1.400 woorden en daarmee is hoofdstuk 4 voor nu in eerste concept klaar. Morgen weer een perspectiefwisseling. Dan gaat het boek verder vanuit het leven van Ellen, de hoofdpersoon wier leven tegenover dat van Maurits staat door het hele boek heen.
Hier een fragment uit wat ik vandaag schreef:
Nu Maurits met Boaz door het donker en in de koude noordenwind buiten loopt, wordt zijn kop weer helder en realiseert hij zich wat er allemaal is gebeurd. Ze hebben hem zowat vermoord, staat de verontwaardiging in zijn gedachten en gevoelen op. De rotzakken hebben hem bijna doodgeslagen. Een koude woede komt over hem heen en zijn passen worden langer en feller. Zijn handen zijn vuisten in zijn jaszakken. Boaz rent voor hem uit door het donkere park. Maurits volgt met zijn ogen de lichtjes die de hond aan zijn tuig heeft, maar ziet ze niet echt. Ze hebben hem bijna doodgeslagen, schreeuwt het in zijn hoofd. Maurits leest zijn eigen onmachtige woede zorgvuldig en neemt bewust het besluit te kalmeren. Het heeft geen zin om hier en nu in dit kille, donkere park boos te lopen wezen. Hij voelt hoofdpijn opkomen en trekt aan zijn eigen natte haren om een beetje tegenpijn te creëren. Hij haalt aandachtig adem en probeert zijn ademhaling te coördineren met zijn lopen. Vijf stappen uitademen. Drie stappen inademen. Vijf stappen uit. Drie stappen in. Vijf uit. Drie in.
Het werkt. Maurits heft zijn hoofd weer op en volgt Boaz met zijn ogen. Hij voelt een glimlach ontstaan rond zijn mondhoeken als hij die clown volgt, althans de lichtjes die in het donker van hot naar haar racen. Hij fluit en de lichtjes staan even stil. Hij fluit weer en binnen een paar seconden ontwaart hij Boaz die met hijgende bek naar hem toe gehold komt. Hij neemt de hond weer aan de lijn. Ze lopen bijna het park weer uit. Maurits merkt dat hij het liefst onzichtbaar zou zijn nu hij weer door de straten moet lopen. Juist nu doet de straatverlichting het wel. Hij voelt hoe zijn schouders automatisch omhoog komen en zijn nek zich buigt om maar zo min mogelijk zichtbaar te zijn. Hij klikt de lampjes aan Boaz uit zodat ook die geen aandacht trekken. In het licht van een lantaarn ziet hij plots hoe op de linker mouw van zijn jas toch wel erg veel bloed zit. En hij slaat zijn arm achter zijn rug in een poging de vlekken te verbergen.